zaterdag 6 december 2014

Saint Nicholas implied in new scandal

Brussels (06/12/2014) - While christian people around Europe and less important parts of the world celebrate the traditional Saint-Nicholas Holiday with sweets such as marzipan bread, "mokskes" and with toys such as fart pillows and hulla hoops, the saintly man becomes yet again implied in a scandal, as a picture of a KKK gathering that was held in the 1950's emerges.

Scandal seems to be following Saint Nicholas these days. About a year ago it became known that the saint's all-time favorite slave black Peter was actually slaving for him without a valid slaving permit. Faced with this fact Saint-Nicholas-riots broke out in the streets of Amsterdam, Brussel and Paramaribo, and the spokesagent of SN issued an official apology on his behalf. This was the first time the unvulnerable sage ever apologized for anything, but now it seems likely that it will not have been the last time.

Is SN a white supremacist? Or a ghost? Where are his feet?
 In a controversial picture newly published in a KKK-related magazine in New Orleans Saint-Nicholas is seen at what seems to be a racist rally by the notorious group. The rally seems to have been held in 1950's a part of a general strategy to scare African-American people away from the area. Why Saint-Nicholas participated in these scare tactics remains unknown, since the press office of SN does not want to respond to the allegation following the worldwide publication of the picture in the press. One question is on everybody's mind: is SN a holy man with a special love for the young, or is he a racist? Hopefully we will be able to respond to this question as quickly as possible, but right now I am not touching the marzipan he let black Peter drop through the chimney. I will play on the PS4 he gave me a bit, though, since the evidence of his being racist is not conclusive yet.

woensdag 3 december 2014

Ik ben bang van (zo ongeveer) iedereen

Op de hoek van mijn straat zit de laatste weken elke dag een bedelaar wiens naam ik niet ken, maar hij noemt me ‘chef’ en dat is voldoende voor de kortstondige contacten die we hebben. Nou, voldoende, het is onmogelijk om meer te verlangen van onze relatie. Ik zou hem graag vragen of hij ook vindt dat zijn ziel zo zielig is, omdat dat mijn mening is over de mijne, en of hij ooit met een gouden kam in de woestijn naar parels heeft gezocht maar uiteindelijk met zand in zijn ogen, oren en bilspleet naar huis terug is moeten keren. Niet dat hij wellicht ooit al in een woestijn geweest is, want hij lijkt me eerder van een zigeunerachtig volk af te stammen dan van een door zanderige vlakken dwalende stam. Ik wil het hem gewoon vragen omdat ik snak naar gesprekken die ergens op één of andere manier poëtisch zijn, of op zijn minst niet banaal, en die een keer niet gaan over scheten, eten, daten of over macht. Maar hij verstaat natuurlijk geen ruk van wat ik hem vertel en ik versta niets van wat hij me vertelt,  er is niets meer dan de basisverstandhouding dat ik niet doe alsof hij niet bestaat en dat ik hem soms geld geef en dat hij mij daarvoor in ruil ‘chef’ noemt en zijn wat gelige tanden aan me ontbloot. Het zijn geen prachtige tanden, en het zijn ook geen prachtige momenten die we delen. Ik heb me al vaak stiekem afgevraagd of er onder zijn glimlach en zijn nederige dankbaarheid geen man zit die vreselijke dingen heeft gedaan in zijn leven. Ik ben ergens ook bang van hem, bang dat hij plots echt mijn vriend zou willen worden, en dat hij mijn vrijheid in de weg zou gaan staan, want wat moet ik dan? Wat moet ik als hij plots opstaat, me op mijn schouder klopt als een gelijke en met me meegaat naar mijn moeder? “Hallo mama, dit is Lazlo, en hij verstaat me niet, maar dat komt wel nog, geen probleem.” Waarop Lazlo zich aan de tafel zet en met gretige handen en gulzige happen een kippenbout begint binnen te schrokken. “Is het lekker, Lazlo?” Opgestoken duim, zonder op te kijken van de dode kip. “Straks gaan we zwemmen, oké?” Ik denk dat er op de lange duur niets anders zou opzitten dan hem te vermoorden, dan hem alleen te laten in mijn appartement, te wachten tot hij zou gaan slapen in mijn sofabed in de woonkamer en hem dan met een bot voorwerp het hoofd in te slaan.

Elke dag op de trein lezen de forenzen alle berichten die ze te pakken krijgen. “Minister verwikkeld in seksschandaal verwikkelt zich in aluminiumfolie”, “Eend in het koninklijke park in Laken raakt in paniek en zweet in vijver, bioloog beweert dat eenden niet zweten”, “Moordenaar vermoordt eerst zichzelf en dan niemand meer, zo dom dat hij is, loser”. Ik lees schrijlings mee, maar ik heb voor de zekerheid toch maar mijn eigen boek bovengehaald, voor als er een keer geen nieuws op de trein zou doorlekken, tijdens een tijdloze, contextloze rit waarin iedereen alleen maar wat met een vage glimlach op zijn lippen naar buiten zit te staren. Dan kan ik gewoon mijn “history of the western world for the very intellectualistic elite” naar boven halen en recht in hun gezicht een context creëren die hun het lachen wel zou doen vergaan. Maar zo gaat het dus nooit. Ze komen binnen, mijn medeforenzen, slaan hun kranten open, of laten hun vingers over hun elektronische toestellen glijden en dat is dan dat, de treinrit verloopt zonder incidenten, of er moet vertraging zijn, maar ook dat lijdt niet tot een mystieke samenhorigheid die hen allemaal doet glunderen en waarop ik met agitatie zou kunnen reageren. Ze laten me gewoon niet toe om een poseur te zijn. Af en toe komt er een gek binnen in de wagon. Die schreeuwt dan dingen naar mensen, maar vreemd genoeg begint iedereen zich dan nog sterker op zijn krant of toestel te concentreren, wat mij een zeer goed bewijs lijkt dat de psychologische theorieën van het behaviorisme niet werken op mensen. Soms beeld ik me in dat de bedelaar die me chef noemt naast me komt zitten en me met zijn nederige glimlach de hele tijd strak blijft aankijken. Ik denk dat ik me dan ook heel erg op mijn boek zou beginnen te concentreren. Of misschien zou ik hem meenemen naar de toiletten van de wagon en hem een wc-hok binnen leiden en zijn hoofd tegen de spiegel slaan tot zijn schedel zou breken. Of misschien zou ik hem vragen om die handeling bij mij uit te voeren. Misschien. Waarschijnlijk niet. Mijn dorst naar drama is niet sterker dan mijn angst.
Er is een erg mooi meisje naast me komen zitten en ze geurt naar bloemen. Of zo. Ze ruikt lekker. Ik zou haar iets willen vragen, maar ik bedenk dat ik erg oud ben, en dat ik wallen rond mijn ogen heb en dat ik op sociale netwerken tegen andere oude zakken discussieer over politieke thema’s en dat men mij vroeger vertelde dat ik veel talent had maar nu meestal gewoon maar dat ik aan het zagen ben. En wat zou ik dan willen bereiken met haar aan te spreken? Wil ik haar neuken? Ik moet meteen denken aan koude winterse dagen op het snikhete en nauwelijks verluchte kot van een studente die ik tien jaar geleden beminde. Hoe ik met mijn gespierde en nauwelijks behaarde lijf zonder moedervlekken haar skelet vol gespannen spieren onder me voelde samentrekken, de boog van haar rug, de plooi van haar voeten, haar mond en kin die als de kieuwen van een goudvis op en neer bewogen. Nee. Die tijden komen nooit meer terug. We waren allebei jong, en nu zijn we allebei oud en woont zij in Brugge in een huis met een man die ik niet ken en woon ik in Gent in een huis met een vrouw die zij niet kent, en ontmoet ik geen meisje op de trein maar blijf ik strak voor me uit staren en hoop ik dat ze ook iemand kent die later in Gent in een huis met een voor haar vreemde vrouw zal gaan wonen, maar dat zal wel niet. Ze leest een artikel over hoe één of andere Hollywood-ster met een of andere Hollywood-ster gajes heeft. Ik leer haar maar zeer traag kennen, blijkbaar, want ik zie dat ze een pakje sigaretten in haar tas heeft, en dat wist ik twee minuten geleden nog niet. Tegen het moment dat ze van de trein stapt heb ik het gevoel dat we een heel leven gedeeld hebben en ik vind het jammer dat ze geen deel was van ons gedeelde leven. Ik beeld me in dat ze een halte verder de trein weer opkomt en dat ze mijn hand vastneemt en dat ze me zegt:

“God mijn god, ik heb in de woestijn naar je gezocht. Met een zilveren kam heb ik de duinen afgekamd, maar ik heb alleen zand in mijn bilspleet gevonden en ik ben alleen naar huis moeten keren en nu zit je hier en het geeft niet dat je sproeten hebt en wratten en haar op  je gat. Dit is een verhaal en het is tijd om het te vertellen.”

Dan neem ik haar mee naar huis en ik bedrijf de liefde met haar en het maakt niet uit dat ze jonger is en het is intens en zout en echt en het is vlees op vlees en er is geen god behalve klaarkomen. En dan keert ze zich om en gaat ze slapen en als ze diep ingedommeld is neem ik haar keel in mijn handen en knijp ik ze dicht tot ze dood is.  

 Nu liggen er al twee lijken in mijn appartement en straks kom mijn lief thuis van haar danscursus met de kinderen. Ik neem de bedelaar uit het sofabed in de living en ik leg hem bij het meisje in bed. Het is half vijf en het wordt alweer donker. Vanuit een hoek van de kamer zit ik hen een tijdlang aan te kijken. Hij moet zeker twintig jaar ouder zijn dan zij. Ik zoek naar een sigaret in mijn broekzak maar besef dan plots dat ik nog nooit in mijn leven gerookt heb, dus ik neem er maar één van haar uit haar handtas en ik steek ze in mijn mond en ik steek ze aan. De rook kringelt voor me uit in het stervende licht. Ik hoor een deur opengaan in het huis. Ik zal haar vertellen dat ik twee mensen gedood heb, maar dat ik maar met één van de twee seks gehad heb, omdat ik één ervan niet zo aantrekkelijk vond, niet uit moreel principe, en dat ik ze in ons bed gelegd heb. Dan zal ik haar vragen of ze spaghetti wil eten, vanavond. Zonder vlees, want ik ben een vegetariër, uit moreel principe en ook een beetje omdat ik niet ook nog dik wil worden, als ik dan toch al oud moet worden.

Als ze me "waarom?" zal vragen zal ik zeggen “omdat ik zin heb in spaghetti”, en als ze me dan specifiek naar de moorden zal vragen zal ik zeggen “omdat ik het beu was om altijd maar bang te zijn van zo ongeveer iedereen”. Ik denk dat ze dat heus wel zal begrijpen, het is toch zo’n lieve, mijn kostbare schat.

dinsdag 11 november 2014

Jeugd

Walnoten, koeken en perensap
Plastic bakken en vorken ook
Op een laken met rode bloemen
Kont en dijen in gras en mieren,
De zon op de huid zo nu en dan
De aarde is diep en zwart
De lucht is hoog en kaal
En je kan er wat van.

vrijdag 10 oktober 2014

Nieuwe regering legt verkoop chocolade aan banden

De nieuwe regering Michel I maakt in het regeerakkoord komaf met de vrije verkoop van melkchocolade. "Melkchocolade is ongezond, heeft verslavende effecten en kan kwalijke gevolgen hebben voor de lever. Het eten en verkopen van chocolade in de publieke ruimte kan geen deel uitmaken van een gedoogdbeleid." Met die opmerkelijke woorden maakt de nieuwe regering komaf met honderden jaren chocoladegebruik en -productie in België.


"Wij gaan inderdaad dit punt doorvoeren en hierover een wet op punt stellen. Melkchocolade maakt geen deel uit van een gezond dieet, zoals het ProCal-dieet van onze voorzitter Bart De Wever bijvoorbeeld, mens sana in corpore sano. En vrouwen worden er dik van, en dat vinden wij lelijk. Pure chocolade mag nog genuttigd worden, zij het met mate", zo bevestigt het hoofdkwartier van de N-VA in Antwerpen, het Mordor aan de Schelde. Op de vraag of frietjes met stoofvlees dan ook verboden zouden worden reageerde men meesmuilend en sardonisch.

De regering hoopt hiermee ook het chocoladetoerisme, dat in steden als Brugge en Gent een echt probleem is, in te dijken. Er wordt verwacht dat de binnenkort crimineel verklaarde chocolatiers van België verontwaardigd zullen reageren, maar de N-VA laat weten dat dit hen "geen ene zak kan schelen".

zondag 22 juni 2014

Komkommers veranderen in voetballen

Eksaarde - Een alerte regionale reporter in Eksaarde merkte zaterdagavond na een wanhopige zoektocht naar aan de wereldbeker voetbal gerelateerd nieuws op dat er iets niet pluis was op het komkommerveld van boer Louis. Op het komkommerveld bevonden zich erg veel voetballen, maar er was geen komkommer meer te bespeuren. Bij nadere inspectie en na navraag bij de boer kwam aan het licht dat alle komkommers op mysterieuze wijze in voetballen veranderd waren. De politie staat voor een raadsel.

"Het is niet uitgesloten dat het hier om grappenmakers gaat", zegt politiecommissaris Van Willy, "maar ik denk toch eerder dat het hier om een authentiek mysterie gaat." Over de duur van het fenomeen heeft de commissaris wel een hypothese. "Volgens mij gaan er voetballen in plaats van komkommers op het veld groeien zolang het WK voetbal duurt, maar zullen de komkommers daarna als vanzelf weer verschijnen."

De voetballen op het komkommerveld laten het alvast niet aan hun hart komen, maar waarschijnlijk vragen zij zich ook in spanning af hoe de Rode Duivels gaan scoren in hun volgende match tegen de USSR.

woensdag 18 juni 2014

Man doodt kat voor elk doelpunt van de Rode Duivels

Hamme Zogge - Jean Bovenhek, pater familias van het gezin Bovenhek-Smaelekens, uit de Zoggestraat in Zogge is een echte fan van de Rode Duivels. Hij heeft heel zijn bovenverdieping volgehangen met fluorescerende merchandising van de Belgsiche nationale equippe. Maar dat vindt hij niet voldoende, om de Duivels verder te steunen heeft Jean een wel heel opmerkelijk plan.

"Wel het zit zo, mijn vrouw is nogal een liefhebber van katten", zegt Jean, "Allemaal goed en wel, maar die dingen kweken als zot en voor we het wisten zaten we hier met vijfentwintig katten opgescheept."

Om zijn overstock aan katten te lenigen en om de Duivels tegelijk ook te steunen heeft de ludieke Zoggenaar besloten om voor elk gemaakte doelpunt een kat te kelen. Een gewaagde stunt.

"Eens de kat dood is gebruiken we het bloed om onze jongste, de Jordy (3,5 jaar), van kop tot teen in te smeren", legt Jean uit, "De kleine jongen wordt vervolgens naar het dorpsplein van Moerzeke gevoerd, alwaar hij een wilde steundans tot uitvoering brengt."

We vroegen Jean naar zijn pronostiek voor zondag. "Ons Minoesj en ons Pruts hebben we al gemold: ze zijn er onmiddellijk na de twee respectievelijke doelpunten tegen Algerije aangegaan", antwoordt hij joviaal, "onze Faroek en ons Wendy zijn de volgenden, dat staat al vast, maar katten genoeg. Het mag dus zeker wel vijf-nul of zo worden."

Jordy (3,5 jaar) vindt het allemaal goed, of hij is alvast te jong om te protesteren.

donderdag 12 juni 2014

Professor Ludolf von Hartezwam: de juridische grond achter de uitspraken van Jan Jambon.

N-VA'er Jan Jambon liet zich deze week in de pers kennen als een tegenstander van het mea culpa van de volkeren van het noorden. Jambon beweerde tijdens een toespraak in Brasschaat dat "honger onze schuld niet is" (parafrase van de redactie). Wij vroegen aan juridisch specialist schuld en boete Ludolf von Hartezwam (voorzitter denktank Viveamus van de Katholieke Universiteit van Aalst) of er in juridische zin ook werkelijk sprake is van de "onschuld van het noorden".

Von Hartezwam: Nu verwoordt u het natuurlijk wel zeer scherp. Is iemand van ons ooit echt volledig onschuldig? Zijn we niet allemaal bevlekt door schuld, van de baarmoeder tot de put die ons wacht? U gaat hier toch wat concreter moeten zijn, hoor. (lacht)

DLC: Wel laten we eerst kijken naar het verleden. Ik heb het natuurlijk zeer concreet over de jarenlange uitbuiting van het zuiden door kolonialen, over het gevangen nemen van mensen voor slavernij; over gedwongen arbeid inlands in de kolonie, of in het land van de koloniaal. Over het creëren van fictieve grenzen met de daaropvolgende jaren-, of zelfs eeuwenlange bloederige burger- en stammenconflicten. Over het leegzuigen van de infrastructuur en het vernietigen van de inheemse economie van hele landen. Over het bevlekken van landen met buitenlandse ideologie en ze dan in de steek laten. Moet ik doorgaan...

Von Hartezwam: Oké. Ik kan eigenlijk heel kort zijn over deze dingen. We moeten hier zelfs niet ingaan op de waarheid van uw uitspraken, en of ze misschien niet wat overdreven zijn (pauzeert en zet met zijn wijsvinger zijn indrukwekkende bril weer tegen zijn voorhoofd). In juridische termen bestaat er zoiets als verjaring. Al die dingen die u zegt zijn zoals wij dat onder elkaar in het jargon zeggen "oude koeien". Over oude koeien moet je niet zwansen, je moet vooruit. Slavernij. Ja ja. Vervelend, zeker en vast. Maar nu kunnen we ons beter bezighouden met het goed te maken voor de mensen hier en nu. Dit zijn dus non-issues. Dat is misschien niet "in", of zo, maar ik zeg de waarheid. Ik ben hier niet om me populair te maken.

DLC: Het probleem stopt natuurlijk niet in het verleden. De uitbuiting van de zuiderse landen voor ontginning van grondstoffen en dergelijke meer gaat onverminderd door. Goedkope werkkrachten in Zuidoost-Azië maken een groot deel van onze verbruiksgoederen tegen schandalig lage lonen. Zijn we dan als consumenten niet allemaal schuldig, om nog maar te zwijgen van de industriëlen zelf?

Von Hartezwam: Als juridisch persoon ben je nooit schuldig door te consumeren, tenzij het gaat om illegale middelen. Dus dat is al afgehandeld. Over de industriëlen kan ik ook kort zijn: als ze zich aan de wetten houden in de desbetreffende landen is er geen probleem. De overheden daar moeten de regels maar beter maken, dat is onze taak niet.

DLC: Maar dat is toch allemaal heel erg dubbel. Eerst creëren we een situatie die ervoor zorgt dat overheden in het zuiden structureel in de problemen komen en dan gaan we profiteren van hun lakse wetgeving en het niet bestaan van arbeidsrechten?

Von Hartezwam: Wie is die "we", waar u over praat? "We" bestaat niet. Je hebt alleen overheden die regels respecteren en al dan niet ondernemende burgers die iets doen om uit hun ellende te kruipen.

DLC: Dus u vindt dat het de schuld is van de armen dat ze arm zijn? Ze doen niet genoeg moeite om uit hun ellende te kruipen?

Von Hartezwam: Ha, nu hanteert u eindelijk het concept schuld op een manier die geldig is! (lacht) Ja, je zou dat kunnen zeggen. Onderzoek toont ook aan dat je mensen niet te veel mag pamperen, maar dat je hun natuurlijke drang om te concurreren moet aanscherpen. Eigenlijk zouden de zuiderse landen ons dankbaar moeten zijn om de wandaden uit het koloniale verleden. Het heeft hen de noodzaak gegeven om scherp te zijn!

DLC: Dat kan u toch niet allemaal zomaar beweren? Dit is de meest abjecte onzin die ik ooit gehoord heb.

Von Hartezwam: Och ja, u vindt dat onzin, dat kan ons niet zoveel schelen (lacht). Ik ben hier niet om populair te zijn. Wij vertellen de waarheid. Het is een harde tijd, de cadeaus zijn op, het is elk voor zich. De socialistische utopieën hebben zonder uitzondering gefaald.

DLC: Mensen die naar hier komen om het vrije concurrentiële spel te spelen, gedreven door wat u "hun natuurlijke drang om te concurreren" noemt, zijn nochtans niet welkom. "Europa zit vol", klinkt het.

Von Hartezwam: We moeten onze economie toch ook beschermen? Als er een overstroming is en u kan maar één persoon meenemen op uw vlot, wie kiest u dan? Uw eigen kind? Of het kind van Mohammed, de buurman die u één keer per jaar ziet? Dat is toch normaal! We moeten toch niet zwansen. En het is een vertekening om te zeggen dat mensen niet welkom zijn. Ingenieurs, dokters, wetenschappers en miljonairs zijn hier natuurlijk welkom. (Lacht) Nee, ik maak een grapje, maar ik snap echt niet waarom links met zijn vingertje staat te zwaaien als er kapitaalkrachtige lieden naar ons land willen komen. Willen ze soms dat onze economie in het slop geraakt? (Lacht) Soms lijkt dat zo.

DLC: Los van alle franje, eerlijk en op de man af, moeten we nog aan ontwikkelingssamenwerking doen? Vindt u dat een morele plicht?

Von Hartezwam: (lacht) Ziet u, u was goed begonnen, maar dan moest u het een plicht noemen. Nee, een plicht is er niet. Iedereen moet op de eerste plaats goed voor zichzelf zorgen en zich een plaats trachten te veroveren. Daarna is er eventueel nog ruimte, als het kan, om uit vrije wil iets te geven aan minderbedeelden. Dat is toch veel mooier dan gedwongen schenkingen? Is dat niet de enige realistische invulling van altruïsme: de luxe hebben om te kunnen geven en het ook doen. Men noemt ons pessimisten maar wij gaan er wel van uit dat mensen genoeg geven als ze vrij zijn om het te doen. Als er maar genoeg ondernemendheid en welvaart is komt alles goed, dan zijn er zelfs geen onrechtvaardige transfers naar het zuiden meer nodig.

zondag 16 maart 2014

Eerste date.


Vervolg van Moderne Luddieten.

Download het hele verhaal als Epub: Hier

Zijn cel was een vierkante ruimte van exact  4 vierkante meter groot, met muren die zo ver naar boven doorliepen dat het niet mogelijk was om met het blote oog te peilen hoe hoog ze waren. De cel werd afgesloten door een tonnen wegende stalen deur. Zijn hadden zijn telefoon gedeactiveerd en, met een knip in zijn oogzenuw, hadden ze de schermen van zijn oogballen ontkoppeld zodat hij geen holoprogramma’s meer kon bekijken. Ze deden hem onder narcose voor de procedure, hoe lang hij had geslapen wist hij niet, maar hij ontwaakte achteraf in deze cel.
 Aan de vergevorderde staat van de zweren op zijn armen  en zijn haast voortdurende bezoek aan de toiletmodule in de cel te zien moest het al bijna drie dagen zijn dat hij geen pillen meer had ingenomen. De zweren waren gigantisch groot en etterden aan één stuk door. Op zijn rug had hij een buil waar hij niet aan kon en die zo groot was als een ei. Hij was woedend op de farmaceutische firma’s die hem dit hadden aangedaan. Hij was ontsteld dat hij nooit eerder hun producten in twijfel had getrokken. Hij had ze jarenlang hersenloos als een klasse B mijnwerker op Titiaan ingenomen. Wat was eigenlijk het verschil tussen hemzelf en de zombies die in de mijnen en fabrieken werkten? Hij had als vrijburger van de Stroom en de Megapolis neergekeken op klasse B proleten met kunstmatig verwijderde neocortex, maar nu vroeg hij zich af hoe hij eigenlijk beter was dan zij.
 Erger dan deze vragen,  kwelde hem een vreselijke verveling, veroorzaakt door een tekort aan zintuiglijke stimuli. Wanneer hij sliep droomde hij niets. Het was gewoon een beeldenloze diepe slaap. Zijn laatste bron van vermaak, een slaap vol boze, maar kleurrijke dromen, was hem ontzegd. Zijn jarenlange door overstimulatie uitgeschakelde verbeelding gaf geen antwoord op de verveling. Wanneer hij wakker werd deed hij niets, en er was niets te doen tot hij sliep, behalve bonenkaas en vruchten eten. Er waren alleen de leegte van de cel en de kale muren. Hij had het gevoel dat hij gek zou worden.
Alleen het idee aan Wendy, zijn nummer één, hield hem overeind, haast letterlijk. Hij had zin om zichzelf in foetushouding in een hoek van de cel te gaan liggen bepissen. Hij kon niet gewend worden aan het ledigen van zijn lichaam via zijn piemel. Hadden ze hier dan geen urethrale zakken?
 Briargh had hem verteld dat hij haar zou zien, zijn nummer één. Maar hoe zou dat dan gaan? Wendy was immers geen mens van vlees en bloed, ze was slechts een fictieve entiteit, een hologram. In het leefcomplex van het broederschap van de spijker waren zulke hoogtechnologische entiteiten echter verboden. Elke vorm van niet functionele technologie was er taboe en de mensen waren verplicht, nee, gereduceerd tot het communiceren met elkaar. Het was ontstellend. Ze had ook een andere naam hier, Lydiagh. Vreemd om een fictieve entiteit een andere naam te geven. Hoe zou hij haar, met haar zoete stem en haar volle holografische lichaam, zijn Wendy, met wie hij zoveel uren van heerlijk solitaire onanie had doorgebracht, dan terug kunnen zien? Hij begreep er niets van.
Op het einde van de drie dagen moest hij ondanks zichzelf en zijn weerzin voor het broederschap toegeven dat hij zich fysiek beter voelde. Door het gebrek aan door drugs geïnduceerde stimuli was zijn geest helder, misschien voor het eerst sinds jaren, en normaliseerde zijn stoelgang zich. Het snakken naar lust- of pretpillen was ook veel minder aanwezig. Toen hij de volgende ochtend wakker werd uit zijn droomloze slaap stond er een grote donkere gestalte naast zijn bed.
Blaffetuur sprong rechtstreeks uit het niets van zijn droomloze slaap tot het bewustzijn van zijn cel. Hij ontwaarde de figuur en hij schreeuwde. Zijn spieren spanden zich op en hij maakte zich klaar om neergestoken te worden. Tot zijn verbazing hoorde hij de diepe stem van Briargh.

“Het is tijd dat je het zenuwcentrum van het broederschap te zien krijgt”, en na een pauze voegde hij hier aan toe, “en dat je je voormalige partner Wendy, of Lydiagh, ontmoet.”

Doorheen de smalle hoge gangen van de holle berg op Messier 24 volgde hij Briargh naar het zenuwcentrum van de berg, de wervingsruimte van het broederschap. Het was een gigantisch koepelvormig vertrek, een gigantische spelonk met druipstenen in het hart van de berg. De ruimte had overal deuren die naar kleinere ruimtes leidden. De broederschapsleden liepen her en der schaars gekleed de hokjes in en uit.
“Binnenin zijn holocamera’s en die zenden uit naar aardlingen in de megalopolis Durbuy. We hebben ook plannen om te gaan uitzenden naar andere megalopolen”, legde Briargh uit.

Briargh verklaarde verder niets over de precieze gang van zaken in de koepelruimte, maar Blaf kon het zelf ook wel afleiden. In de hokjes legden de broederschapsleden relaties aan met de inwoners van de Megalopool Durbuy, en hielden ze lange wederzijdse masturbatiesessies. Op aarde geloofden de arme stumperds dat ze met een kunstmatig ontworpen hologram aan het interageren waren, maar eigenlijk waren het echte vrouwen en mannen die het hologram produceerden. Er kwamen dus geen programmeurs bij kijken; het was gewoon goede oude fotografie. Geen wonder dat Wendy, of Lydiagh, in korte tijd de favoriet van Blaffetuur was geworden. Hij had altijd het gevoel gehad dat ze echter was dan de anderen; ze was dan ook gewoon een echte vrouw! De anderen hadden gewoon geen kans gehad, de vervelende Mia bijvoorbeeld, met haar reclameboodschappen de hele tijd, waren onvolmaakte creaties van één of enkele programmeurs, en hierdoor begrensd. Hij had een sterk gevoel voor Lydiagh ontwikkeld, iets dat hij maar met de nodige pillen kon onderdrukken. Zijzelf noemde het “verliefdheid”, op het einde. Maar wat wilden die woorden zelfs zeggen? Wat konden ze beduiden?
 Maar nu was het daar weer, dat gevoel, dat weeë zware gevoel in zijn maag, het was onmiskenbaar, hij wilde haar zien, al was het zijn laatste daad. Maar hoe kon dat? Hij kon toch ook niet in deze holle berg blijven wonen, tussen al deze zonderlinge moderne Luddieten?
Briargh scheen zijn verwarring op te merken.
“Dat noemt men liefde en het is een essentieel onderdeel van het Mens zijn”, lachte hij. Hij gaf hem een bemoedigend klopje. “Welkom in de mensheid, Blaffie.”
Briargh vertelde hem dat ze overal ter wereld mannen en vrouwen verleidden om naar Messier 24 te komen door plots het object van hun affectie te laten verdwijnen, zoals dat met hem en Wendy ook gebeurd was.
“Het duurt natuurlijk een aantal maanden om een zekere gehechtheid te ontwikkelen, en onze mensen doen dan ook alles om dit proces te versnellen, zoals meegaan in de naïeve wereldvisie van de aardlingen. Samen met hen onaneren. Hen dingen laten voelen die ze niet begrijpen. Op het einde zeggen ze dat ze hen graag zien, dat ze “verliefd” zijn. Dit wekt hevige reacties op, haast altijd. Uiteindelijk komen ze altijd naar hier, de gedumpten. We hebben een bijna honderd procent succesratio.”
Hij wist niet waarom, maar het idee dat Lydiargh haar affectie voor hem zou gesimuleerd hebben maakte hem ontzettend triestig. Hij vroeg aan Briargh of de vrouwen en mannen hier ook de “verliefdheid” soms echt voelden die ze tentoon spreidden voor de camera’s.
“Dit is ons werk, dit is wat we doen. Alle verliefdheid is in de regel gesimuleerd, maar soms gebeurt het ook dat er één  van onze agenten echt verliefd wordt. We zijn echte wezens van vlees en bloed, zonder drugs en zonder holoporno, we zijn vrij. Een antieke filosoof uit het oude regime van de democratieën zei ooit dat morele cognitieve activiteit de hoogste vrijheid inhield. Mensen trouwen hier.”
Het gezicht van Blaffetuur gaf aan dat hij het woord “trouwen” niet begreep.
 “Ach ja, jullie kennen dat niet “trouwen” in Durbuy, met jullie solitaire levensstijl. De vrouwen en mannen hier gaan plechtig en ceremonieel levenslange verbintenissen aan. Ze wisselen slechts lichaamssappen uit met één partner. We noemen dat monogamie. Maar ze blijven, partner of niet, hun missiewerk in de cabines doen. Ze hebben hun plicht en hun persoonlijke leven. Dit zal jij op de lange duur ook wel begrijpen.” 
Wendy, of Lydiargh, had dus geen van de banden met hem die hij had gehoopt, het verkeer was eenzijdig, ze voelde wellicht niet de emotie die hij voor haar voelde, dat weeë gevoel in zijn buik, de overheersende gedachte dat hij liever zou sterven dan nog een dag zonder haar te leven.
“Alle mannen en vrouwen die naar hier komen gaan door een aanpassingsperiode, zoals jij die hier ook meemaakt en na een maand vragen we hen of ze willen weggaan. Ze krijgen de keuze. Als ze kiezen om hier te blijven krijgen ze een nieuwe naam. De naamgevingsceremonie is de plechtigste rite van het Broederschap van de Spijker. Wendy leefde ook ooit op de aarde, maar kwam dolverliefd naar hier en werd Lydiargh. Haar partner was echter al verbonden aan iemand anders, en door onze strikte monogamie kon ze dus niet bij hem zijn. Dat was moeilijk voor haar. Voor hem ook als ik het me goed herinner. Maar dat hoort bij het mensenleven. Een mens maakt keuzes. Beperking en eindigheid behoren tot het leven en we verkiezen het boven de verdoofde staat van de plantachtige consumenten die het Stroomgenootschap van Ohm propageert. En we zijn niet alleen. Niemand heeft ooit gekozen om terug te gaan naar de aarde.”
“Lydiargh wil niet bij me zijn?”, vroeg hij aan Briargh. Hij voelde zich beschaamd over deze dominante gevoelens maar hij kon het niet nalaten om de vraag toch te stellen. Briargh was één en al stralende glimlach en charismatisch zelfvertrouwen, vaderlijk legde hij een hand op zijn schouder.
“Lydiargh is ongetrouwd, momenteel. Maar zoals ik al zei: iedereen hier is vrij, en ze beslist zelf of ze je leuk vindt of niet. We doen je andere kleren aan en ik breng je naar haar, dan kan je haar al je vragen stellen."
Hij monsterde Blaffetuur van kop tot teen en glimlachte.
"In het archaïsche jargon van de 20e eeuw heette dat daten.”
Blaffetuur deed het dikke plasticachtige synthetische pak dat hij droeg uit en wisselde het in voor flinterdunne gewaden uit een stof die hij niet kende. Hij voelde zich alsof hij naakt in de ruimte stond en zijn wangen kleurden hoogrood van de schaamte, wat de mannen die hem hielpen hartelijk deed lachen. Ze gaven hem een hartvormige doos bonensnoep en een boeket gedroogde en gedetoxiceerde bloemen van de Porphyrex Dura en legden hem de weg uit naar de vrijgezellenwooneenheid van Lydiargh. Doorheen de nauwe hoge gangen van de gigantische grot ging hij te voet op weg naar Lydiagh. Hij voelde zijn hart snel bonzen van zenuwachtigheid en hij verlangde naar een kalmeerpil.



Moderne Luddieten


Vervolg van Rit naar Messier 24.

Download het hele verhaal als Epub: Hier

Het tweetal, Blaffetuur en de man met de klauwvoeten, trok moeizaam door de onherbergzame noordelijke glaciale toendra van Messier 24. Het dikke toendragewas bestond voor 95 procent uit  Porphirex Dura, een genetisch gemanipuleerde ijsplant die door een onzorgvuldige douanecontrole in de late 22e eeuw als een onkruid over heel de planeet verspreid was. Het dikke gewas maakte het onmogelijk om met conventionele voertuigen over de oppervlakte van de planeet te trekken. Dit verplichtte de weinige bezoekers van de planeet om ofwel met een hovercraft met frontlaser rond te reizen, wat een nogal dure zaak was, ofwel om te voet gewapend met een prothetische handmachete en eventuele mobiele onkruidlasers over de ijsvlakte te trekken.
Blaffetuur keek naar zijn voor en om zich heen hakkende kompaan en wenste dat hij zijn pretpillen in zijn wooneenheid had laten bijvullen voor hij vertrok. Hij had er geen enkele meer over en hij kon zich niet herinneren wanneer hij zich nog zo gedeprimeerd had gevoeld. Het was een publiek gegeven dat de farmaceutische firma’s opzettelijk het afhankelijkheidsgehalte van hun pillen artificieel verhoogden, om zo hun gebruikers tot het optimale gebruik te brengen, “optimale” dan natuurlijk gedefinieerd als “optimaal voor de farmaceutische firma’s”. In de 20e, 21e, 22e had de publieke opinie nog zwakjes geprotesteerd tegen deze praktijken en kon de industrie dus niet zomaar zijn gang gaan, maar sinds het virtueel verdwijnen van de oorspronkelijke ecologische omgeving op aard met de vernietiging van het laatste bos in de vroege 23e eeuw en het bereiken van een populatie van 30 miljard op aarde, waarvan 3 miljard in Durbuy alleen, had het publiek een zo grote nood aan de pretpillen dat alle protest bijna automatisch verdwenen was.  Een abstinentie van 24 uren van alle vormen van pretpillen veroorzaakte een diepe, existentiële depressie met extreme gevoelens van leegheid en zinloosheid. Dat was nog niets. Na 48 uur kwamen er blazen en zweren op de handen, het gezicht en op de stembanden van de abstinent, zoals het in de vakliteratuur over het onderwerp heette. Na 72 uur zetten de zweren over naar het darmkanaal en kon de abstinent zijn stoelgang niet meer naar binnen houden. Wat er nadien gebeurde was niet gedocumenteerd, om ethische redenen; men kon geen menselijke proefpersonen aan deze testen onderwerpen en de weinige overgebleven dieren hadden natuurlijk meer rechten dan mensen, omdat ze geen potentiële consumenten waren, dus dat was ook geen mogelijkheid. Blaffetuur hoopte dat ze pretpillen zouden hebben waar ze dan ook naartoe zouden gaan.
Over dat punt was zijn gids nogal onduidelijk geweest. Hij was over de gehele lijn nogal weinig communicatief. Het viel Blaffetuur natuurlijk ook op dat hij geen ingebouwde schedeltelefoon had en geen schermen voor zijn oogleden, hij kon dus niet naar 3D-holoporno kijken. Hoe leefde die man dan? Blaffetuur vroeg zich af wat hij deed met zijn vrije tijd, masturberen scheen alvast geen optie te zijn, of hij moest het met zijn verbeelding stellen. Dat was ondenkbaar. Verbeelding had geen zacht welvende borsten en een van de natheid druipende vagina. De enige technologische verbeteringen van zijn lichaam waren zijn klauwvoeten, wellicht om makkelijker over het  rotsachtige landschap van Messier 24 te trekken en zijn handprothesen, die nu vervangen waren door draaiende hakmachetes. Al zijn lichaamsveranderingen waren dus functioneel, wat Blaffetuur zowel vreemd als verontrustend vond.
De man had Blaffetuur gevraagd om hem te volgen, en dat alleen gemotiveerd met de mededeling dat ze naar Wendy, zijn virtuele nummer 1, gingen. Verder wilde hij geen uitleg geven, niet over zijn eigen naam en functie, niet over waar ze heen wilden, niet over de tientallen andere vragen die Blaffetuur aan hem had voorgelegd. Maar het bewerkstelligde het resultaat dat de man wellicht wilde bereiken: Blaf volgde hem zwijgend. In mysterieuze stilte bewogen ze zich verder door het dichte struikgewas. Overal over hun PT-pakken, kort voor presso-tempa-pakken, hingen slierten Porphirex en de zaden bliezen meters de hoogte in. De zaden van de plant waren toxisch als ze ingeademd werden zonder filterend masker. Blaffetuur keek boven het struikgewas naar de koude blauwe lucht van de dunne atmosfeer van Messier 24 en bedacht dat het leven zinloos was.
“Kutplaneet. Hoog tijd voor een pretpil.”, mompelde hij luidop.
Zijn reisgezel keerde zich om en keek hem argwanend en hoofdschuddend aan. Er lag een duidelijke uitdrukking van afkeuring op zijn gezicht.
“Jullie aardse masturbo-junkies zijn allemaal dezelfde, twee minuten zonder jullie pillen, zonder te rukken en jullie slaan op hol”, gromde hij.
Dit deed Blaffetuur ondanks zijn gevoelens van existentiële inzinking luidop en haast hysterisch lachen, maar dat kon wel eens een bijwerking zijn van de verlengde onthouding van erecto-lustpillen, de op mannen gerichte variant van lustpillen. De grimmige hakker keerde zich hoofdschuddend opnieuw naar zijn arbeid. Blaffetuur tikte hem voorzichtig op zijn schouder.
“Waar gaan we eigenlijk heen?”, probeerde hij voor de tigste keer.
“Briargh”, spuwde hij, zonder met zijn gehak te stoppen, uit.
Blaffetuur verslikte zich haast in een slok syntho-sap dat hij net uit de helmmodule van zijn PT-pak aan het zuigen was. “Briaaarghh-ugh-ugh?”, hoestte hij.  Briargh, de negroïde half-god en leider van het Broederschap van het Spijker, staatvijand nummer één voor de Wijze Ohm en zijn Stroombestuur. In de officiële holo-bulletins van het stroombestuur werden zijn vele gewelddadige misdrijven en ideologische terreurdaden tot in den treure opgesomd. Aangezien er geen pers bestond behalve deze officiële holo-bulletins, die verplicht waren te bekijken met activatie van de empathiemodules, was de consensus over Briargh er één van absolute unanieme animositeit, zelfs onder de aanhangers van atavistische bendes die aan woedepillen verslaafd waren.
Veel was er natuurlijk niet bekend over de schandelijke ideologie van Briargh. Er werd alleen meegedeeld dat hij elke vorm van moderne technologie uitbande en dat hij de mensheid zo vierhonderd of vijfhonderd jaar terug in de tijd wilde sturen. Volgens een officieel bulletin van een jaar voordien leefden volgelingen van het broederschap ook samen in verbanden, een schande, aangezien er een officieel verbod was op meer dan één-persoons-appartementen. Het Broederschap zou er ook archaïsche vormen van het uitwisselen van lichaamssappen op nahouden. De leefomstandigheden van Briargh en zijn volgelingen spraken zo erg tot de verbeelding van de aardbewoners dat het geen wonder was dat de holopornoindustrie ervan profiteerde om de ene na de andere titel uit te brengen die erdoor geïnspireerd werden. Op het Broederschap geïnspireerde prehistorische porno verkocht als zoete broodjes. Porno-acteurs waren de enige categorie van mensen op aarde die nog coïtale gemeenschap hadden en hadden hierom een extreem laag maatschappelijk aanzien. In de verhalen die geïnspireerd waren door het broederschap liepen ze in dierenhuiden rond en leefden ze in grotten waar ze elkaar rechtopstaand namen. Hoewel Blaffetuur bang was voor de gewelddadige terreur van Briargh kon hij toch niet verhinderen dat hij zich ook wat opgewonden voelde door wat er zou komen. Hij hoopte dat de mannelijke leden van het broederschap de vrouwen inderdaad rechtopstaand achterwaarts in de poes naaiden, zoals in de meest ranzige holoproducties.
Na een zwijgende trektocht van enkele uren waarbij Blaffetuur, niet gewend aan fysieke, haast niet-technologisch ondersteunde, arbeid, een aantal keren bijna bezweek onder de inspanning kwamen ze aan een indrukwekkend gebergte. Doordat het een hoek van haast negentig graden vormde met de ondergrond leken ze hier niet verder te kunnen.
“Wacht hier”, gromde de man en hij haakte zijn klauwvoeten in de rotsen. Op deze manier wandelde hij haast alsof hij normaal liep tot een richel een tiental meter hoger. Daar verdween hij door een spleet naar het inwendige van de berg.
“Ze wonen dus echt in grotten!”, riep Blaffetuur inwendig uit, en hij verlekkerde zich op wat er nog komen zou, de rechtopstaand neukende mannen en vrouwen.
Na een tiental minuten wachten begon de grond te trillen en de solide rotswand voor Blaffetuur schoof open. Helder licht scheen vanuit de binnenkant van de berg in de ogen van Blaffetuur en hij wierp onwillekeurig zijn arm voor zijn ogen, gewend geraakt als hij was aan de donkere atmosfeer van Messier 24. Een vage vorm kwam vanuit het verblindende licht op hem af. Het was onmiskenbaar een mensengedaante, kleiner dan hem, maar met brede schouders en stevige gespierde benen.
“Wendy?”, stamelde Blaffetuur.
De figuur stak zijn hand uit.
“Briargh, speculant en revolutionair, aangenaam”, zei hij sardonisch.
Ze zaten met zijn allen, mannen en vrouwen gekleed in schaarse gewaden die hem even vreemd als fragiel voorkwamen, rond een eetblad voor meerdere personen. Helaas werd er niet rechtopstaand geneukt. Er werd wel gegeten op de archaïsche manier, door met de tanden te kauwen, en zonder gebruik te maken van spijsverteringsapparaten. Blaf probeerde mee te doen, maar hij verslikte zich steeds en kon het maar moeilijk gewoon worden.
“Dat went wel”, zei één van de mannen joviaal. Zijn mond zat vol met voedsel en Blaf bibberde van onbehagen. Hij kon best wel een kotspil gebruiken.
 Het eetblad was groter dan enig ander dat hij ooit gezien had en was gemaakt van een vreemdsoortig materiaal. Na enig navragen bleek het geen synthetisch materiaal te zijn. Het was gemaakt uit de dikke stammen van de Porphirex Dura en de mannen en vrouwen aanwezig noemden het “hout”. Het was aanvankelijk niet duidelijk geweest voor Blaffetuur wat het blad nu precies deed, maar Briargh legde hem uit dat ze het gebruikten om samen met elkaar te eten en te praten en er omheen waren allerlei zitplaatsen aangebracht. Het was een vreselijk obsceen idee, en bovendien zaten de beide geslachten zomaar bij elkaar. Ondanks de afwezigheid van erecto-lustpillen en holoporno had Blaffetuur heel de tijd een erectie. Hij kon zijn blikken haast niet van de aanwezige vrouwen wenden, die gekleed in dunne lappen stof voedsel in hun mond staken en lachten.  Ook zijn gids had zijn dikke PT-pak uitgedaan en zich omgekleed in twee lappen stof, één voor zijn benen en één voor zijn torso. Het waren weliswaar geen dierenhuiden, maar ze waren minstens even weinig verhullend en, in de ogen van Blaf, obesceen. In vergelijking met hen voelde hij zich, naar aards gebruik gekleed in een vuistdikke laag felgekleurd ademend plastic, haast opgesloten in een betonnen namaakhuid.
 Ze aten witte blokken bonenkaas vergezeld van een synthetische (als ze zelfs synthetisch was) vrucht die hij nog nooit gezien had. Hij besloot om er maar niet naar te vragen, bang om verder geschokt te worden. Briargh vertelde hem op luide toon over hun manier van leven. Hij had nu ook geen presso-tempo-pak meer aan en hij leunde met zijn ellebogen op het meervoudige eetblad waarbij zijn gigantische armspieren telkens opwipten wanneer hij iets gesticulerend uitlegde. Zijn huid was zwarter dan hij ooit gezien had en Blaffetuur vroeg zich af waarom hij geen verblanking liet doorvoeren. Die waren echt heel goedkoop geworden, de afgelopen tien jaar, en niemand hoefde er nu nog zo negroïde uit te zien. Hij wilde het hem vertellen maar hij betwijfelde of het in goede aarde zou vallen. De manier van leven van deze mensen was ongelooflijk en onbehoorlijk. Hij begreep er niets van.
“Het begon allemaal toen ik op de aarde een klassiek holoboek las van Marvel Comics. Daarin was er een karakter dat Ned Ludd heette en die zich toewijdde aan het vernietigen van elke vorm van technologie. Het was het belangrijkste moment in mijn hele leven, nu zo’n twintig jaar geleden.”
Eén van de schaars geklede vrouwen naast Blaffetuur greep gelijktijdig met hem naar een nieuwe portie bonenkaas  en raakte daarbij zijn synthetisch verpakte hand aan. Ze giechelde en bracht haar hand naar haar gezicht en Blaffetuur kleurde donkerrood. De kerel met de grijpvoeten, door de anderen Tongh genoemd, lachte en klopte hem op zijn schouder, waardoor hij zich alweer in een stukje bonenkaas verslikte. Briargh ging ondertussen verder met zijn uitleg. Hij had een diep, basachtig stemtimbre en er ging een charismatische aantrekkingskracht van hem uit. Vele van de aanwezige vrouwen hadden enkel oog voor hem.
“Deze Ned Ludd was nogal een extremist. Hij spande zich in om elke vorm van technologie te vernietigen en dat vond ik ook wel ver gaan. Maar het gaf me een idee. Ik schreef een pamflet over functionele en niet-functionele technologie. Mijn eerste. Dit veranderde mijn leven om twee redenen. De eerste reden was dat ik niet langer zomaar kon verder leven zoals iedereen op aarde, het bestaan als consument in één van de metropolen werd me onhoudbaar. Het is zo leeg. Het heeft geen enkele waarde. De tweede reden is dat de kleffe Ohm en zijn Stroommannen, leiders van de machtige metropool Durbuy, me tot vogelvrij verklaarden.”
 De urenlange afwezigheid van pretpillen in het systeem van Blaffetuur veroorzaakte een duizeling in zijn hoofd en hij hoorde Briargh nu haast in slow-motion spreken. Voor zover hij het begreep was niet alle technologie verboden, dat zou op zo’n onherbergzame planeet ook onmogelijk zijn, maar was er enkel functionele technologie toegestaan binnen het broederschap. Elke vorm van analoog, digitaal, nanoloog of holistisch techno-entertainment werd uitgewezen, waardoor de mannen en vrouwen op elkaar aangewezen waren om zich te vermaken. Het was een ontzettend vreemd idee, dat bovendien immoreel en obsceen was. Blaffetuur dacht na over de consequenties van deze leefregel en hij besefte plots iets, als een alarmsignaal schreeuwde het in zijn binnenste.
“Dan zijn er ook geen pretpillen? Dat is een ramp! Dan heb ik nog maar 48 uur te leven!”
De atmosfeer verstrakte, iedereen keek op van zijn voedsel en staarde hem stilzwijgend aan. De vrouwen hun gezichten waren vervuld van medelijden. ”Een arme stumperd, die geen drie dagen zonder chemicaliën kon zonder bijna dood te gaan”, leken ze uit te drukken. Blijkbaar had hij het niet zomaar in zijn binnenste gezegd, maar had hij het door de ruimte geroepen. Briargh doorbrak luid lachend de spanning.
“We zijn allemaal door die fase gegaan, beste Blaf. Sommigen onder ons hebben littekens op hun huid door een slechte genezing van de openbarstende zweren in derde afhankelijkheidsfase, maar ik kan je verzekeren dat we voor de rest perfect gezond zijn.”
Blaf boog zijn hoofd en piepte zwak als een electrokuiken een onverstaanbare zin. Briargh legde hem verder ook uit dat zijn eerste drie dagen zeer moeilijk zouden zijn, door de gewenningseffecten, en dat ze hem om die reden ook zouden opsluiten. Blaffetuur sprong daarop recht en riep woedend dat hij het nooit zou toelaten, dat ze geen recht hadden om hem op te sluiten.
“Jullie zijn een bende lage onwaardige knaagrobots! Slecht geprogrammeerde toestellen die onze door Ohm opgelegde regelmaat verstoren! Jullie hebben het recht niet.”
Ook daarop lachte Briargh alleen maar. Die man was werkelijk onverstoorbaar. Ondanks dat Blaf hem niet sympathiek vond, was hij onder de indruk van zijn persoonlijkheid.
“Het heeft geen zin om met ons in discussie te treden, nu. Door mee te gaan met Tongh ken je onze geheime locatie op Messier , hier onder de Berg van Ijs, in het fort der eenzaamheid. Je kan momenteel niet terugkeren naar de aarde. Later zal je de keuze krijgen om je geheugen te laten wissen en terug te keren of om hier voor altijd te blijven. Maar je zal zien dat je ook niet meer zal willen terugkeren. En na het afkicken kan je Lidyagh ontmoeten.”
Blaffetuur schudde niet begrijpend zijn hoofd.
“Lydiagh is diegene die jij Wendy noemt.”

Lees verder: Eerste date.

maandag 10 maart 2014

Eeuwig wakend oog van Antwerpen seksistisch?

(10 maart) Gondor. Na de hele controverse rond de slag van Berchem station tegen vermeende "Goblins uit Noord-Afrika" volgt er nu alweer een nieuwe controverse in Antwerpen, dat meer en meer het Mordor aan de Schelde wordt genoemd. Het immens succesvolle vurige anti-gauwdieven oog op de boerentoren zou zich tijdens verschillende gelegenheden seksistisch hebben uitgelaten tegenover vrouwelijke inwoners van de stad.

Het Geëerde Duistere Oog
ter preventie van Gauwdieverij
Marijke V. liep tijdens één van de mooie voor-lentedagen van de laatste tijd over het voetpad op de Keyserlei toen het grote oog haar plots aansprak. "Het oog maakte allerlei dubbelzinnige toespelingen op mijn korte rok. Het zei ook dat ik wel een heel diepe decolleté had, en het floot naar me." Toen Marijke V. daarop haar pas versnelde omdat ze zich niet op haar gemak voelde, besefte ze dat dit niets opbracht. "Het oog is immers overal. Het is mij zelfs gevolgd tot in mijn badkamer. Ik douche nu altijd in badpak. Ik durf mijn kleren gewoon niet meer uitdoen door die vuilerik."

Marijke V. ging klagen bij de politie maar kon daar alleen maar op hoongelach rekenen. Ze besloot om het niet zo te laten en publiceerde het verhaal op haar blog. Hierop begon het verhalen te regenen over andere vrouwen die ook zouden lastiggevallen zijn door het oog.

Bart de Wever, burgemeester van Antwerpen, wou geen commentaar geven behalve dat hij denkt dat het gaat om een onschuldig grapje en dat al die vrouwen een beetje overdreven reageren. "Wat wil men dan eigenlijk? Veilig zijn van gauwdieven of niet lastig gevallen worden op straat? Ik zie hierin een complot van de linkse groenen. Ik heb alvast nog nooit een vrouw tegen mij persoonlijk horen klagen", reageerde hij met een hem typerende valse dichotomie. Op de vraag of hij zelf niet verantwoordelijk was voor wat het oog deed reageerde hij gelaten: "Het duistere oog doet wat het duistere oog doet? Wij kunnen toch niet verantwoordelijk geacht worden voor het duistere oog? Als de politie vindt dat het duistere oog te ver gaat zullen ze wel een GAS-boete op de Boerentoren plakken."

De Liga voor de Gelijkheid van Antwerpse Vrouwen heeft al aangekondigd dat het een inzamelactie gaat doen voor de slachtoffers. Pieter de Praeter van de LGAV: "Deze inzamelactie zal de vorm aannemen van een wet-t-shirt-wedstrijd. Iedere vrouw tot dertig die minder dan 60 kg weegt  kan zich inschrijven via de website van het LGAV. Laten we een duidelijk signaal geven tegen deze paternalistische vorm van seksisme door het Geëerde Duistere Oog!" <FD>


zondag 2 maart 2014

Pilgrims, we are.


A brave and weary customer,
Carrying his backpack home,
Full of presents for the kids,
And bourbon for the wife.

The pavement moves his shoes,
His hair trickles up to the rain,
As his eyes reach the darkness,
Of the city life’s outer stain.

The house is a shrill blue box,
Meat and fire fester inside,
From their smiling embraces,
There's nowhere to hide.