zondag 5 mei 2013

Yamato


Occidentaal lepe vingers,
Zakken mos tikken bezig,
Randen ontstoken, werk,
Geen zalf, geen honing,
Niet stijgen, niet landen.

Daar, daar, daar,
De bel die bommelt,
Over kale hoofden,
Niet voor of achter, erin,
Waar de geluksstokken,
Yamazaki, zeven elf,
Zoon van Law, blauwe lichten, 
Griezelige stemmen zingen,
Water vloeit nooit naar boven.

Ik moet, het ontploft, het knalt,
En dan passie, kort, kapot,
Geen vorken wel gember,
Dode vis in gekraakte kommen,
Gevaarlijk rood, zieke plaats,
Oude plaats, lieve lieve smart.

Zes uur ’s ochtends kleine kerselaar,
Geen verandering in duizend jaar,
Acht uur ’s avonds kleine kerselaar,
Monkellachend in de schemerlucht.

vrijdag 3 mei 2013

Bedsterfsitter: max. 73j.


Plaf, daar ist-ie haast mijn asem, mijn laatste,
Je waakt bij mijn armen, je houdt me in de gaten,
Ik zie zwarte vlekken in de mist,
Fonkelende cirkels in en om de ruimte heen,
 Ik zeg: “het is mijn bril”,
En je poetst mijn glazen,
Als altijd kan een kleine streling heus wel baten,
Je bewatert mijn gezicht zoals die vrouw van Jezus ,
En al lag Hij dan niet op een matras met de verwarming op 5,
Knapperig warme zieke bacon snack,
Lauw zakmembraan met kak en ingewanden,
Ik ben ook een zoon van God, misschien,
Al voel ik me meer als een grap zonder pointe,
Mens uit en in de leegte en vader van niets,
Een hoogmoedig insect in een burcht van glas en steen,
Met meterslange voelsprieten tot aan de ramen.
En dan, helaas, weet ik het ook,
 Ik draag geen bril en de laatste bezoeker in de kamer,
Heeft niets met ons te maken,
Wil me bij zich hebben en houden,
Kan je niet knuffelen tot hij weggaat,
En begrijpt niet wat het is om ons te scheuren.
Ik hoor de klokken luiden,
Tiet-tiet tiet-tiet  tiet-tiet,
Ik zeg:
“In mijn tijd had je nog echte geluiden
Metaal tegen metaal en cimbaal en snaren,
Ingewanden van katten en pvc tranen,
Britney Prince Madonna Scarlett Johan Rasmussen,
Ja, dat was me nogal een groep”,
En je zegt “ja” en ik kan het slijm in je keel horen.
Dit is dan dag en vaarwel,
Dag en salve aan je billen en je tieten,
Dag en de kost aan je handen en je huid en je haar,
Dag en tot nooit meer aan voeden en slapen en pissen,
Dag en bedankt aan pijn, aan plezier en aan in het midden van de nacht,
Van een glas whisky gaan drinken, en een boer laten.
Aan kotsen in de vuilbak en aan mijn anus scharten,
Aan in de woestijn staren en de leegte voelen,
Dag aan mijn geest en aan de jouwe,
Waarvan ik vaak zo heb gehouden,
Dag aan jouw lijf en lichaam,
Brein, gedachten, plaksels en je ikke  die van jou was,
Aan alles dat ik moet deserteren,
Ruk, ruk, in één ruk,
Keel toe, hart af, ogen donker,
Terug op in de domme natuur,
Die niets voelt en niets weet,
Over de zin van het leven,
En over het verlaten.