zaterdag 23 juli 2011

Zo gaat het goed.

Ik draai de douchekraan open en laat het warme water over mijn pijnlijke slapen lopen. Ik sluit mijn ogen om beter na te kunnen denken. De geprojecteerde vlekken op mijn retina blijven dansen, in zilver met grijze strepen, bewegend als hallucinogene wolken. Ik ben een miserabel wezen, maar ik ben niet alleen, we zijn met zovelen, wij veel-te-velen. We zijn allemaal naar de kloten, verdoemd tot niet-bestaan of op weg erheen, niets te koningen van de schepping, niets te bestierders van een betere wereld. Onze vernietiging zit in onze breinen en lichamen ingebakken, ze is hardwired, er is geen ontsnappen mogelijk, we moeten eraan geloven. Vandaag schoot een klootzak negentig mensen neer, jonge mensen, mensen die nog lang hoorden te leven. Kan je het godverdomme geloven? Bestaan is het enige geschenk dat je ooit krijgt, het is een vergiftigde gift,verzwaard met lijden en ziekte, maar het is al wat we krijgen, daarna is het punt gedaan afgelopen. Die schutter, die onbenullige moordenaar, dat is er één die niet in zijn eigen sterfelijkheid gelooft. Ik heb een hekel aan mensen die iets te bewijzen hebben. Ze hebben altijd ongelijk. Je kan niet winnen in het leven, je kan even voorstaan, een puntje scoren, maar het is altijd tijdelijk.

Ik kan wel janken, gelukkig valt het niet op, hier in de douche. Ik denk dat ik het maar doe. Het maakt niets uit.

Ik hou van je mijn lief. Van je stem en van de woorden die je ermee spreekt, van je strelingen, van je zachte ogen in je amandelvormige gelaat, van je krullen en je lach en je witte tanden. Ben je uit een Colgate-reclame gestapt? Je bent dol op me en je bent een godverdomde biologische hoogstand, het is echt waar, niemand kan het ontkennen. Maar moeten wij ook niet vergaan tot restanten van onszelf en wrakken worden en crashen en kapotgaan en uiteindelijk loslaten en wenen en wenen en wenen tot we beiden grote bergen onbeweeglijk dood snot zijn? Waarschijnlijk.

De moorden van die domme man in het Noorden maken allerlei primaire en egocentrische gewelddadige sentimenten in me los. Misschien is dat iets natuurlijks. Ik heb de natuur nooit vertrouwd, dus het zou wel kunnen. Ik ben geen bijbels man, maar wie aan jou raakt is zijn ogen en zijn tanden en het merendeel van zijn interne organen kwijt, de hoogmoed van mijn kunde in gramschap kent geen grenzen. Ik klink als mijn vader, maar dat geeft niet, met zijn goede ziel, ik heb in zijn ogen gekeken en mezelf erin gezien. Dat moet iets betekenen, of misschien ook niet. Ik zal voor het goede vechten als een donkere krijger. Waarom? Is dat wel rationeel?

Bah nee. Redeneringen zijn voor wiskundigen en journalisten, voor de apollinische bouwers van een samenleving die zichzelf van nature steeds maar afbreekt, als een entropisch proces. Ik ben een danser, een roeswezen. Ik ben een spuwer en een zuiger. Ik ben een lachlied en een smartlap. Ik heb altijd pijn en moet altijd onbedaarlijk lachen, mijn liefde is oneindig groot en mijn haat is als torens hoog. Ik ben niet gemaakt om te bouwen, hoogstens om te pissen. Goedheid is niet rationeel, het is het allerbelachelijkste dat er bestaat. Het is een dwaze lach en het zijn hormonen en neurotransmitters die zich roeren. Goedheid is de beste psychische afwijking die er is, volgens elke circulaire redenering die ik maar kan bedenken.

Ik droog me af met een blauwe handdoek. Ik stap de trap op en doe de deur van mijn kamer open. Het is een koude, vochtige julimaand. In mijn bed liggen twee kussens, een symbool dat me altijd gewichtig voorkomt, maar het natuurlijk niet is. Ik slaap gewoon liever met mijn hoofd wat hoger. Ik doe het licht uit en sluit mijn ogen. Dansende zilverkleurige vormen verlichten de duisternis, amorfe amoebes uit oudere tijden, misschien. Nietsbetekenende signalen van mijn vermoeide neuronen veeleer, ik bibber. Ik wil je lichaam voelen, hoofd, armen, borsten, benen, voeten. In het eeuwige heden kan niets ons ontglippen, geloof ik. Het zijn al die projecties die ons gek en ziek maken, verleden, toekomst, een zee van vroeger en straks waarin het heden verdrinkt en uiteindelijk verdwijnt. Slaap zacht mijn lieve vrienden.

dinsdag 12 juli 2011

Leefreflexen voor betere regels.

Ik kook een ei in vijf minuten,
Ga pissen met de deur op slot,
Het plafond is laag en het stinkt
Naar het ozon van de diepe nazomer.

Geen kaars verlicht de kamer,
Er heerst elektrisch licht,
We moeten niets ontberen, maar
Dat kan je ook van lijken zeggen.

Is echte goedheid niet,
Ondanks helse pijnen,
Jezelf negeren,
En met kauwen doorgaan?

Slijm en ongeboren leven aan m’n lippen,
Ik grijns buiten mijn wil,
Ik ben een walgelijke parasiet,
Rondlopen is verspilde ruimte,
Er is geen adem buiten mijn plaats.

(Door mijn plaats,
die nergens is, ben ik heimloos.
Dooddoener in mijn taal,
Zelfmoordenaar van mijn denken,
De vader, de zoon en de heilige banaliteit.)